Geen schoolpleinen, maar groene buurtplekken

Geen schoolpleinen, maar groene buurtplekken

Er is een onlosmakelijke verbinding tussen mens en omgeving. Wat die verbinding is, is dikwijls onderhevig aan zoveel factoren dat we onze vinger er niet kunnen opleggen. Renet Korthals Altes heeft een unieke achtergrond in architectuur en pedagogiek en verzorgt een presentatie tijdens het aanstaande Duurzame & Gezonde Scholen Congres. Ze weet wel degelijk op welke plek ze die vinger moet leggen als het gaat om een schoolpleinontwerp. “Wat kinderen in hun schoolpleinproject leren, vergeten ze nooit meer. We kunnen ze hiermee het gereedschap geven om klimaatverandering tegen te gaan.”

Korthals Altes is ruim zeventien jaar speelruimteontwerper bij Space for Play. Haar overtuiging is dat speelruimtes altijd in nauwe samenwerking met kinderen moeten worden ontworpen. Dat levert niet alleen betere resultaten op, maar het leert kinderen ook om in actie te komen en om bewust om te gaan met hun omgeving. Gezien de vele crises waar de nieuwe generaties mee te maken krijgen, is het schoolplein de ideale kans om een steentje bij te dragen.

De drie p’s

“De ruimte die kinderen hebben om in een stedelijke omgeving te spelen, neemt af, terwijl kinderen het recht hebben om te spelen”, zegt Korthals Altes. “Er is dus veel druk om de beperkte ruimte goed in te richten met oog op gelijke kansen, fysieke gezondheid en een leefbare omgeving. Vanuit dat maatschappelijke oogpunt is het schoolplein kansrijk om alle kinderen meer en goede speelruimte te bieden. Twintig jaar geleden zag je ‘natuurlijk’ spelen al opkomen. Nu neemt de urgentie daarvan alleen maar toe, vooral omdat hittestress, regenwaterproblematiek, de afname van biodiversiteit en een slechtere luchtkwaliteit in steden toeneemt.”

De problematiek voor alle kinderen in steden is dus evident, aldus Korthals Altes. “Zij hebben hier het meest onder te lijden. Niet nu, dan wel in de toekomst.” Dus waar is die openbare ruimte om de urgentie van speelruimte en klimaat samen te laten komen? “De schoolpleinen, die zijn mooi gelijk verdeeld over de stad. Het zijn alleen vaak grijze, betegelde oppervlaktes.

Er is nog een reden dat het schoolplein bij uitstek geschikt is om enerzijds het klimaatprobleem tegen te gaan en anderzijds ongelijke kansen tot spelen te verkleinen. Korthals Altes legt uit: “Kinderen hebben drie p’s nodig om te kunnen spelen: permission, place en peers. Oftewel: toestemming van ouders met tijd en een gevoel van veiligheid, een plek om op verschillende manieren te kunnen spelen en leeftijdsgenootjes. Op school vind je al die p’s. Dus zou je gemakkelijk kunnen denken: zet er wat extra speeltoestellen neer en plant wat bomen, maar dat is een enorme gemiste kans.”

Kinderen als co-ontwerpers

De stad ligt vol met grijze stenen vlekken. Bij elkaar opgeteld hebben al deze pleinen de grootte van een stadspark. “Als je die ruimtes samen met kinderen opnieuw inricht, in een écht co-ontwerp proces, dan sla je meerdere vliegen in een klap”, aldus Korthals Altes. “Want je leert ze tegelijkertijd alles over het klimaat, hoe stadsoverstromingen werken en waarom oma het ’s zomers te heet kan hebben. Een mooie aanvulling op wat ze op het Jeugdjournaal zien, of zelf merken aan hun longen en aan hun directe leefomgeving.”

Daarom start de architect haar projecten altijd met een klimaatles. “Dan doen de kinderen bijvoorbeeld experimenten met het gieten van water over bakjes met stoeptegels en groen om te zien wat er met regen gebeurt”, zegt ze. Vervolgens komt speldiversiteit aan bod. “Als je kinderen zomaar vraagt wat ze op een schoolplein willen, krijg je altijd dezelfde antwoorden: voetbalvelden, een achtbaan en een zwembad. In plaats daarvan leer ik ze over de zeven verschillende categorieën van spel, zoals rustig spel, herhalend bewegen en constructief-creatief spel. Deze simpele eyeopener maakt dat kinderen veel breder nadenken over spelen. Natuurlijk spelen kun je met al die zeven categorieën verweven. Dit is overigens prima in anderhalf uur te doen.”

“Zo geef ik ze het gereedschap om zelf echt mee te ontwerpen aan hun schoolplein”, vervolgt Korthals Altes. “Dan bedenken zij wat ze kunnen doen om hun plein groener en koeler te maken, maar ook ervoor te zorgen dat de voor hen belangrijke spelsoorten erin verweven zitten. Superspannende rivieren over het schoolplein, bossen met boomhutten en verstopplekken, vlinderheuvels of fruittuinen. Hun ideeën, waar ik elke keer weer van leer, neem ik mee. Ditzelfde doe ik met het lerarenteam om te kijken op welke manier de educatieve visie van de school naar buiten doorgetrokken kan worden.”
Het resultaat is dat de nieuwe groene buitenruimte echt uniek is voor juist deze school, dat iedereen zich betrokken voelt bij het nieuwe plein en ze dus ook kunnen meehelpen met bouwen en onderhouden.

Natuurhelden

Het ontwerpproces om van grijs naar groen te komen is belangrijk, want het dient voor meer zaken dan alleen een goed schoolplein. “Ik vind het onze verplichting om kinderen een yes-we-can-mentaliteit mee te geven, want wij hebben ze met deze problematiek opgezadeld”, zegt Korthals Altes. “Wat zij hier leren, door het echt zélf te doen, vergeten ze niet meer. We kunnen ze zo het gereedschap geven om klimaatverandering tegen te gaan. Bovendien blijkt uit onderzoek dat kinderen die hier intensief mee bezig zijn ook hun omgeving, zoals ouders en leeftijdsgenoten, bewuster maken van deze problematiek en de oplossingen.”

Als een groen schoolplein zo effectief is voor kind en omgeving, waarom mislukken deze initiatieven dan zo vaak? “Men weet vaak niet hoe ze groen moeten opsluiten”, zegt Korthals Altes. “Dat een goede omkadering met slimme olifantspaadjes en verspreide speelplekjes ertussendoor essentieel zijn, zodat je kinderen geleid in het ‘overal’ spelen.”

Duidelijke verantwoordelijkheden voor onderhoud zijn ook een succesfactor. “Bij het ontwerp hoort dus een meerjarenonderhoudsplan (MJOP; red.)”, zegt de architect. “Dat vind ik echt een verplichting. Zo leer je als school inzien waar je instapt in dit proces, wat ouders kunnen doen, wat de bijdrage van een natuurmeester kan zijn en of er hoveniers in het netwerk zitten. Er zijn zoveel goede samenwerkingsverbanden te vinden.” Dat geldt ook voor de kinderen. Zo deelt Korthals Altes in de kleuterklas al natuurheldenpetjes met bijbehorende taken uit, zodat kinderen opgroeien met het idee om voor groen te zorgen. “Zo zijn ze elkaars plantenpolitie.”

De uitdaging van een schoolplein is dat na een paar jaar de kinderen waarmee je het plein ontworpen hebt van school zijn. “Klopt, maar een groen schoolplein is ook een organisch proces”, zegt de architect. “De basis ligt vast, maar veel blijft groeien en veranderen. Het is gebleken dat een groen plein het beste werkt als de school een natuurjuf of -meester heeft, die één dag per week met verschillende klassen gaat onderzoeken, snoeien en onderhouden. Uiteraard is professioneel onderhoud ook nodig, maar scholen krijgen daar nu te weinig budget voor. Dat blijft gek genoeg al decennia lang gebaseerd op onderhoud aan 30x30 tegels.”

MJOP

Volgens Korthals Altes beginnen steeds meer gemeenten de meerwaarde van deze groene oases in te zien. Daarom zie je steeds vaker subsidies voor schoolpleinvergroening. “30.000 euro in Utrecht, 70.000 in Amsterdam en zelfs 80.000 in Rotterdam”, zegt ze. “Daar kun je wel wat mee. Het goede bij Amsterdam is dat je daar een deel van het budget moet reserveren voor onderhoud.” Nu is subsidie geen heilige graal: scholen moeten altijd meebetalen. “Bovendien is het vaak niet genoeg om in één keer het hele plein aan te pakken.”

Korthals Altes benadrukt hoe belangrijk dit overkoepelende proces is. Het zal namelijk niet de eerste keer zijn dat een groen schoolplein wordt aangelegd, er niet over onderhoud is nagedacht en de school besluit de tegels terug te leggen. “Dat is kapitaalvernietiging”, stelt de architect. “Het gaat hier om openbare schoolpleinen, dat is met een blik op gelijkheid en op toegankelijkheid tot spelen en groen een grote meerwaarde voor de gemeente. Daarom is het vreemd dat de druk wel volledig op schoolbesturen ligt. De weinige openbare ruimte in de stad die nog beschikbaar is en waar alle drie de p’s voor kinderen aanwezig zijn, maakt dat dit essentiële plekken zijn om de stad voor alle kinderen en hun buurtgenoten groener en leefbaarder te maken. De gemeente moet daar een grote rol in spelen.”

Belang voor iedereen

De uitdaging voor een goed plan-, ontwerp- en onderhoudsproces ligt niet alleen in handen van scholen en gemeenten. Architecten, pedagogen en klimaatprofessionals beschikken over een schat aan kennis die relevant is voor het speelplein. “Win advies in van anderen”, zegt Korthals Altes. “Denk niet dat je het alleen kan. Samen kom je tot betere resultaten. Probeer dus ook pedagogische of educatieve kennis in te zetten, zodat je kinderen echt meeneemt in het proces.”

“Het is zo’n gemiste kans als de buitenruimte de sluitpost in de begroting en het proces blijft”, vervolgt ze. “Ik vind dat je als projectleider van onderwijshuisvesting de verantwoordelijkheid hebt om vroeg in het proces aan te geven wat de meerwaarde kan zijn voor een andere budgetverdeling.” Ze hoopt dat dit op termijn kan zorgen voor een structureel budget voor een groenere buitenruimte en het onderhoud. “Probeer al vroeg een samenwerking met de gemeente hierin te vinden om te achterhalen welke functies belangrijk zijn voor de stad, de buurt en de school zelf.”

Uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid voor het schoolplein bij ons allen, zegt Korthals Altes. “Door alle sociaaleconomische lagen heen werken speelpleinen als lijm voor de buurt. Daar ligt dus een enorm belang voor iedereen.” Wat haar betreft moet de intentie om het schoolplein dé hotspot van een gezonde wijk te maken al in de intentieverklaring worden afgesproken. “Daarom moet het eigenlijk niet een schoolplein heten, maar het groene buurtplein. Dus bedenk je goed: wat voor plekken moeten dit voor de stad worden.”

Renet Korthals Altes is opgeleid als architect aan de TU Delft. Ze studeerde met eervolle vermelding af op een vraagstuk over de rol van de architect bij intergenerationele integratie. Na haar studie begon ze aan de PABO, daar studeerde ze af met een onderzoek naar verschillen in speelgedrag van kinderen op diverse schoolpleinen.

permalink

Naar het overzicht

Terug naar boven